ISBN: 9789401444194
Uitgegeven bij Lannoo, 2017 EEN BOEK DAT JE LEVEN VERANDERT ! (GVA 11/11/2017) |
Hebben ouderen afgedaan? Is oud out? Zijn opa en oma een last voor de samenleving, of kunnen ze juist waardevol zijn? Hebben ze nog seks? Mag dat? Wat is het nut van de menopauze? Waarom gaat alles zoveel sneller dan vroeger? Kan je je leven wat afremmen? En het verlengen? Is het waar dat ouderen gelukkiger zijn dan jongeren? Kan je je geluk verhogen? Bestaan uittredingen uit het lichaam echt als je sterft? Heb je recht op euthanasie?
Deze en nog veel meer thema’s worden behandeld in Eindelijk oud. Gedragsbioloog Mark Nelissen bekijkt de oude dag door een evolutionaire bril, en toont de weg die de grijsaard vandaag kan bewandelen om terug de waardigheid te krijgen die hij ooit had. Het ontstaan van de mens is onlosmakelijk verbonden met de ouderdom, zonder welke wij nog in een voorhistorisch tijdperk zouden leven. Eindelijk oud vertelt ons hoe de mens is ontstaan door evolutie en dat vrouwen de samenleving beheerden in onze verre voorgeschiedenis. Het legt uit wat oud worden eigenlijk betekent en of voeding er iets mee te maken heeft. Het boek onderzoekt of we langer kunnen leven; wat de wijsheid van de oudere inhoudt; hoe wandeltochten, vrienden en Facebook de grijsaard kunnen helpen; wat seks eigenlijk is en of ouderen nog wel vrijen; wat de schoonheid is van een oud lichaam, en van oud zijn tout court. Het gaat op zoek naar de manier om geluk te verhogen bij de senioren, naar het wegwerken van angst, naar de zin van het leven… en naar het levenseinde. Wat zijn bijna-doodervaringen, en hoe staan we tegenover levensbeëindiging? Het boek vraagt geen voorkennis en is voor iedereen toegankelijk. Het is overgoten met een sausje van humor en jeugdherinneringen, en brengt meer kleur in het leven van de oudere. Het verhoogt zijn status. Na het gelezen te hebben, zou je beginnen uitkijken naar… eindelijk oud worden! |
Een stukje uit de inleiding
De avond had zich over Amsterdam neergevlijd. Hij werd ontsierd door miezerige motregen. Een natte wind schuurde tegen het raam. Binnen hield de gezellige warmte van de zaal me gevangen, ik had geen zin om te vertrekken. Mijn lezing zat erop. Het publiek was erg geboeid geweest, de voorzitter van de uitnodigende vereniging had de vragenvloed moeten afbreken, anders waren we de nacht ingegaan. De toehoorders hadden al discussiërend de zaal verlaten. … De vragen na mijn uiteenzetting hadden getuigd van een grote interesse. Het onderwerp was voor het gros van de toehoorders ook nieuw: ‘Een nieuw mensbeeld dankzij het darwinisme.’ Ik had Darwins verhaal weer eens mogen vertellen en zo hun mensbeeld kunnen bijschaven. … Ik had verteld hoe onze voorouders zich tien-, honderdduizenden jaren lang hebben aangepast aan hun omgeving. En dat wij allen die aanpassingen hebben geërfd, dat wij daardoor gedrag vertonen dat vandaag soms zinloos lijkt, maar in ons verre verleden in wezen een goede zaak was. …
Het tafereel is al enkele jaren geleden en ik zou het me normaal gezien niet meer herinneren. De avond verschilde namelijk niet wezenlijk van alle andere lezingen. Maar deze zal me nog lang bijblijven. Tot vandaag staat die avond in Amsterdam in mijn geheugen gebrand alsof het de enige keer was dat ik voor publiek stond. De reden daarvoor is het horen van één enkel zinnetje dat me zo dadelijk wordt toegefluisterd.
…. Ik schrok: plots dook er in de hoek van de ondertussen leeggelopen zaal een heertje op, hij verscheen als uit het niets! Stapje voor stapje kwam hij in beweging en liep schoorvoetend in mijn richting. … Hij was op het eerste gezicht iets ouder dan ik, zeer oud dus, en klein van gestalte. Hij droeg een grijs pak, de kleur van zijn hele verschijning. Toen kwam het zinnetje.
‘Eh, professor...’, stamelde hij, ‘u hebt mij gemoedsrust bezorgd!’ Hij keek me niet in de ogen, maar volgde mijn handen die scrupuleus een kabel oprolden. Hij zag dus niet hoe mijn mond openviel van verbazing. Ik was verlamd, het noorden kwijt en kon niet meteen een woord uitbrengen. De zin, ook al werd hij stilletjes en bedeesd uitgesproken, weergalmde binnen mijn schedel. ‘U hebt mij gemoedsrust bezorgd!’ …
‘Eh... hoe bedoelt u?’ stotterde ik onhandig. ‘Hoe kan een… wetenschappelijke uiteenzetting… iemand gemoedsrust brengen?’ Er volgde een pijnlijke stilte waarbij we beiden voelden dat we niet op dezelfde golflengte zaten.
‘Al vanaf uw eerste boek meneer, De bril van Darwin, voelde ik een rust over mij komen. En dat werd alleen maar versterkt door uw andere publicaties. En uw lezingen, ik heb er enkele gevolgd … Uw visie en analyses nemen angsten weg! U schetst een beeld van onze herkomst en evolutie. U verklaart waarom we ons zo gedragen en niet anders en u duidt dat vanuit onze voorgeschiedenis. Ik heb gaandeweg ingezien dat wij een toevallig resultaat zijn van de evolutie en dat wij onze kenmerken en eigenschappen erfden van de soorten die ons zijn voorgegaan. Dat is toch… toch… geweldig!’ En het grijze aan zijn verschijning begon te tanen. Hij kreeg kleur. Er groeide enthousiasme in zijn stem.
‘Meneer, ik kan u echt niet volgen, ben ik bang. Ik hoor het graag dat u mijn boeken waardeert, en dat ze u overtuigd hebben, maar u sprak van angsten wegnemen. Wat heeft dat met de evolutietheorie, met Darwin te maken?’
‘Ach,’ repliceerde hij, ‘ik ben opgevoed met angsten: je wordt onophoudelijk in de gaten gehouden door een onzichtbaar wezen dat al je misstappen ziet, waar je ook bent, en vroeg of laat krijg je de rekening voorgeschoteld. Als je goed doet, mag je een beloning verwachten, maar dat neemt de angst voor de straffen niet weg. Die onzichtbare macht, tja, daar heb je geen vat op, je ziet of voelt of hoort die niet. Je moet er wel veelvuldig mee praten, bidden dus. En als je dat niet regelmatig doet, is ook dat een misstap. Anderen zeggen jou wat die oppermacht wil, zelf hoor je hem nooit. Nee, ik heb flink wat vrees gekend, ik ben er mee opgegroeid! Angst heeft al mijn doen en laten gestuurd!’
… ‘Maar de verklaringen van de evolutietheorie, ja dat is heel andere koek! Ze zijn glashelder – zoals u zelf altijd zegt – en ze hebben helemaal geen bovennatuurlijke krachten nodig. Dingen zijn ontstaan door natuurlijke processen. Geen angsten meer, geen onzichtbaarheden, geen gedicteerde dogma’s. U hebt geen idee, professor, hoe verlichtend het darwinistische inzicht is! En met verlichtend bedoel ik zowel het aanreiken van kennis als het bevrijden van een last. De bril van Darwin gaf hiervoor de eerste aanzet.’
…
Het zinnetje over de gemoedsrust van het grijze heertje helpt me niet alleen die avond in Amsterdam herinneren, het is ook de embryonale aanzet tot dit boek geweest. Gedurende de twee seconden waarin ‘u hebt mij gemoedsrust bezorgd’ werd uitgesproken, werd de kiem gelegd van wat u nu leest.
We passen het toe op het ouder worden, wat is het? Kunnen we de grijsaard terug waardigheid geven? Een rustig leven op zijn oude dag? Kunnen we ook zijn angst wegnemen?
Het tafereel is al enkele jaren geleden en ik zou het me normaal gezien niet meer herinneren. De avond verschilde namelijk niet wezenlijk van alle andere lezingen. Maar deze zal me nog lang bijblijven. Tot vandaag staat die avond in Amsterdam in mijn geheugen gebrand alsof het de enige keer was dat ik voor publiek stond. De reden daarvoor is het horen van één enkel zinnetje dat me zo dadelijk wordt toegefluisterd.
…. Ik schrok: plots dook er in de hoek van de ondertussen leeggelopen zaal een heertje op, hij verscheen als uit het niets! Stapje voor stapje kwam hij in beweging en liep schoorvoetend in mijn richting. … Hij was op het eerste gezicht iets ouder dan ik, zeer oud dus, en klein van gestalte. Hij droeg een grijs pak, de kleur van zijn hele verschijning. Toen kwam het zinnetje.
‘Eh, professor...’, stamelde hij, ‘u hebt mij gemoedsrust bezorgd!’ Hij keek me niet in de ogen, maar volgde mijn handen die scrupuleus een kabel oprolden. Hij zag dus niet hoe mijn mond openviel van verbazing. Ik was verlamd, het noorden kwijt en kon niet meteen een woord uitbrengen. De zin, ook al werd hij stilletjes en bedeesd uitgesproken, weergalmde binnen mijn schedel. ‘U hebt mij gemoedsrust bezorgd!’ …
‘Eh... hoe bedoelt u?’ stotterde ik onhandig. ‘Hoe kan een… wetenschappelijke uiteenzetting… iemand gemoedsrust brengen?’ Er volgde een pijnlijke stilte waarbij we beiden voelden dat we niet op dezelfde golflengte zaten.
‘Al vanaf uw eerste boek meneer, De bril van Darwin, voelde ik een rust over mij komen. En dat werd alleen maar versterkt door uw andere publicaties. En uw lezingen, ik heb er enkele gevolgd … Uw visie en analyses nemen angsten weg! U schetst een beeld van onze herkomst en evolutie. U verklaart waarom we ons zo gedragen en niet anders en u duidt dat vanuit onze voorgeschiedenis. Ik heb gaandeweg ingezien dat wij een toevallig resultaat zijn van de evolutie en dat wij onze kenmerken en eigenschappen erfden van de soorten die ons zijn voorgegaan. Dat is toch… toch… geweldig!’ En het grijze aan zijn verschijning begon te tanen. Hij kreeg kleur. Er groeide enthousiasme in zijn stem.
‘Meneer, ik kan u echt niet volgen, ben ik bang. Ik hoor het graag dat u mijn boeken waardeert, en dat ze u overtuigd hebben, maar u sprak van angsten wegnemen. Wat heeft dat met de evolutietheorie, met Darwin te maken?’
‘Ach,’ repliceerde hij, ‘ik ben opgevoed met angsten: je wordt onophoudelijk in de gaten gehouden door een onzichtbaar wezen dat al je misstappen ziet, waar je ook bent, en vroeg of laat krijg je de rekening voorgeschoteld. Als je goed doet, mag je een beloning verwachten, maar dat neemt de angst voor de straffen niet weg. Die onzichtbare macht, tja, daar heb je geen vat op, je ziet of voelt of hoort die niet. Je moet er wel veelvuldig mee praten, bidden dus. En als je dat niet regelmatig doet, is ook dat een misstap. Anderen zeggen jou wat die oppermacht wil, zelf hoor je hem nooit. Nee, ik heb flink wat vrees gekend, ik ben er mee opgegroeid! Angst heeft al mijn doen en laten gestuurd!’
… ‘Maar de verklaringen van de evolutietheorie, ja dat is heel andere koek! Ze zijn glashelder – zoals u zelf altijd zegt – en ze hebben helemaal geen bovennatuurlijke krachten nodig. Dingen zijn ontstaan door natuurlijke processen. Geen angsten meer, geen onzichtbaarheden, geen gedicteerde dogma’s. U hebt geen idee, professor, hoe verlichtend het darwinistische inzicht is! En met verlichtend bedoel ik zowel het aanreiken van kennis als het bevrijden van een last. De bril van Darwin gaf hiervoor de eerste aanzet.’
…
Het zinnetje over de gemoedsrust van het grijze heertje helpt me niet alleen die avond in Amsterdam herinneren, het is ook de embryonale aanzet tot dit boek geweest. Gedurende de twee seconden waarin ‘u hebt mij gemoedsrust bezorgd’ werd uitgesproken, werd de kiem gelegd van wat u nu leest.
We passen het toe op het ouder worden, wat is het? Kunnen we de grijsaard terug waardigheid geven? Een rustig leven op zijn oude dag? Kunnen we ook zijn angst wegnemen?
Inhoud
1 Een warme boodschap
Het darwinisme leeft ons waar de mens vandaan komt en waarom hij vandaag doet wat het doet. Kennismaken met die kennis, het weten, is niet meer of minder dan schoonheid.
2 Een voorgeschiedenis met vallen en opstaan
Hoe is de mens geëvolueerd uit zijn voorouders, hoe zijn de mensapen stilaan veranderd tot mensachtigen en tenslotte tot de mens? Hoe leefden die voorouders? Kenden ze kunst? Politiek? Hadden ze al opa’s en oma’s?
Het darwinisme leeft ons waar de mens vandaan komt en waarom hij vandaag doet wat het doet. Kennismaken met die kennis, het weten, is niet meer of minder dan schoonheid.
2 Een voorgeschiedenis met vallen en opstaan
Hoe is de mens geëvolueerd uit zijn voorouders, hoe zijn de mensapen stilaan veranderd tot mensachtigen en tenslotte tot de mens? Hoe leefden die voorouders? Kenden ze kunst? Politiek? Hadden ze al opa’s en oma’s?
3 Cultuur met oeroude wortels
Plots verschenen er oudere mensen, enkele tienduizenden jaren geleden. De verschillende vormen van intelligentie vervloeiden tot een supercomputer. Vrouwen ontwikkelden een menopauze. Het leven van de mens werd opgedeeld in twee fases. Daardoor zijn meer creativiteit ontstaan, een rijkere cultuur, de technologie begon te boomen.
Plots verschenen er oudere mensen, enkele tienduizenden jaren geleden. De verschillende vormen van intelligentie vervloeiden tot een supercomputer. Vrouwen ontwikkelden een menopauze. Het leven van de mens werd opgedeeld in twee fases. Daardoor zijn meer creativiteit ontstaan, een rijkere cultuur, de technologie begon te boomen.
4 Ouder worden, hoe doe je dat?
Heeft de menopauze een functie? Wat is de positie van de oudere in de huidige stammen van jager-verzamelaars? We bekijken wat oud worden eigenlijk is. Wat de chromosomen ermee te maken hebben, en verschillende moleculen, voeding, hormonen… Is het mogelijk om ons leven nog veel langer te maken? Hoe oud kunnen we worden?
5 De kleuren van de tweede fase
Oudere mensen hebben een ander sociaal leven dan jongeren. Ze zijn ook wijzer, ook al wordt dat vaak niet erkend.
Heeft de menopauze een functie? Wat is de positie van de oudere in de huidige stammen van jager-verzamelaars? We bekijken wat oud worden eigenlijk is. Wat de chromosomen ermee te maken hebben, en verschillende moleculen, voeding, hormonen… Is het mogelijk om ons leven nog veel langer te maken? Hoe oud kunnen we worden?
5 De kleuren van de tweede fase
Oudere mensen hebben een ander sociaal leven dan jongeren. Ze zijn ook wijzer, ook al wordt dat vaak niet erkend.
6 Jonger blijven en je leven verlengen, kan dat?
Er zijn verschillende technieken om je leven wat langer te maken. We zoeken ze vooral in de kracht van sociale activiteiten, zorgen voor anderen, lichamelijke beweging en actief blijven… Ook de juiste voeding speelt een rol, wat kan ons helpen?
7 Nooit te oud voor een potje seks
We bekijken wat seks in wezen is en of het gebonden moet zijn aan de jeugdjaren. Hebben oudere mensen nog seks? Jazeker, en ze genieten er vaak meer van dan jongeren. Wat is eigenlijk een schoon lijf, en is oud gelijk aan lelijk?
8 Op zoek naar geluk
We bekijken wat geluk is en hoe we het kunnen vergroten op het einde van ons leven. Onder andere door angst weg te nemen. Heeft het leven zin? En maakt geld gelukkig?
Er zijn verschillende technieken om je leven wat langer te maken. We zoeken ze vooral in de kracht van sociale activiteiten, zorgen voor anderen, lichamelijke beweging en actief blijven… Ook de juiste voeding speelt een rol, wat kan ons helpen?
7 Nooit te oud voor een potje seks
We bekijken wat seks in wezen is en of het gebonden moet zijn aan de jeugdjaren. Hebben oudere mensen nog seks? Jazeker, en ze genieten er vaak meer van dan jongeren. Wat is eigenlijk een schoon lijf, en is oud gelijk aan lelijk?
8 Op zoek naar geluk
We bekijken wat geluk is en hoe we het kunnen vergroten op het einde van ons leven. Onder andere door angst weg te nemen. Heeft het leven zin? En maakt geld gelukkig?
9 De laatste zonsondergang
We moeten in dit boek ook durven spreken over het einde van het leven, over de naderende dood. Hoe komt het dat de tijd sneller gaat dan vroeger? Kunnen we dat afremmen? Is er een hiernamaals? We beschrijven de bijna-doodervaringen en wat we daaruit kunnen leren. En tenslotte wordt aandacht besteed aan de levensbeëindiging
10 Waar gaan we naartoe?
Hoe zou het leven van de oudere er in de nabije toekomst uit kunnen zien? Hij zal anders wonen, minder armoede kennen, betere medische hulp kennen, meer geholpen worden door de computertechnologie…
We moeten in dit boek ook durven spreken over het einde van het leven, over de naderende dood. Hoe komt het dat de tijd sneller gaat dan vroeger? Kunnen we dat afremmen? Is er een hiernamaals? We beschrijven de bijna-doodervaringen en wat we daaruit kunnen leren. En tenslotte wordt aandacht besteed aan de levensbeëindiging
10 Waar gaan we naartoe?
Hoe zou het leven van de oudere er in de nabije toekomst uit kunnen zien? Hij zal anders wonen, minder armoede kennen, betere medische hulp kennen, meer geholpen worden door de computertechnologie…